Een vooraanstaand Gereformeerd theoloog, geboren te Dantzig, onderwees te Heidelberg, daarna aan het gymnasium te Dantzig, waar hij, op een tamelijk eenzamen post, voor de Gereformeerde beginselen ijverde. Aan de studie zijn gezondheid opofferende, stierf hij, nog slechts 38 jaar oud, op 25 Augustus 1609.
In de Adami vitae philosophorum wordt gezegd, dat zijn boeken vol plagiaat staan en door anderen op hun beurt werden geplunderd. Zijn talrijke theologische en filosofische geschriften, gebundeld als Opera omnia, 1614 in Genève verschenen, omvatten het geheele gebied der filosofie en de gewichtigste vakken der theologie.
Veel gebruikt werd zijn Systema theologiae en de Rhetorica ecclesiastica. Overal kenmerkt Keckermann zich door scherpzinnigheid en oorspronkelijkheid.
Over het wezen der theologie en haar samenhang met de filosofiie had hij een eigenaardige opvatting, waarin hij van zijn Gereformeerde tijdgenooten afwijkt. Hun teruggaan op de idee der Godskennis in God zelf laat hij geheel glippen, en het doel der theologie is bij hem niet de eere Gods, maar de zaligheid van den zondaar.
Daarbij wilde hij filosofie en Christelijke theologie beslist scheiden, om niet weer in de vermenging der scholastiek te vervallen. De ethiek wijst hij aan de filosofie toe, en dat wel zonder er een Christelijke ethiek naast of tegenover te plaatsen.
Week Keckermann door dit betwisten van het ethisch gebied aan de theologie geheel van de Gereformeerde lijn af, toch leefde hij zeer sterk uit het Gereformeerde besef, dat ook het menschelijk leven, buiten het rijk der genade, door God beheerscht en tot Gods eer geschapen is. Al heeft hij dus als goed Gereformeerd theoloog uitnemend gevoeld, dat ook de niet-theologische studiën in verband moeten worden gezet met den wortel der religie, tot helderheid heeft hij de verhouding tusschen de filosoffe en de theologie allerminst gebracht, en hij kon dat niet, omdat het begrip, dat hij zich van de theologie vormde, onjuist was.
Dr A. Kuyper ging in zijn Encyclopaedie der Heilige Godgeleerdheid op Keckermann terug, inzoover ook deze reeds wilde, dat theologie en filosofie beide op het standpunt der palingenesie zouden staan.