Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Antisthenes

betekenis & definitie

Leefde van pl.m. 444—366 vóór Christus. Hij is de vader van het Cynisme, dat ook na de verbreiding van het Christendom nog lang standhield.

Hij dreef de levenshouding van Socrates, zijn leermeester, op de spits. Had deze gepredikt tegen opdrijving van levensbehoeften en geleeraard, dat niets te behoeven goddelijk is en zoo weinig mogelijk te behoeven het dichtst het goddelijke nadert, had hij getoornd niet zoozeer tegen de natuur als wel tegen de conventie, Antisthenes ging veel verder.

Hij veroordeelde het zich laten beheerschen door eenige behoefte. Levensgenieting hield hij voor erger dan krankzinnigheid.

Hij bestreed de cultuur in haar vollen omvang. Nam Socrates in de deugd een intellectueel element op, n.l. het inzicht, Antisthenes bande dat uit.

Men moest leven naar de natuur alleen. Daarin bestond de deugd.

En deugd beteekende voor hem geluk.

< >