Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Alexander van Hales

betekenis & definitie

of Alexander Halesius was opgeleid in een Engelsch klooster te Hales. Hij behoort tot hen, die de tweede periode der Middeleeuwsche Scholastiek inluidden.

In 1222 trad hij in de orde der Franciscanen en hij was de eerste van die orde, die hoogleeraar werd aan de beroemde Parijsche universiteit. Deze geleerde is bekend om zijn fijne logische onderscheiding.

Hij sloot zich in zijn denken nauw aan bij Aristoteles. Hij wordt in de Roomsche kerk voor een der voornaamste theologen gehouden (Monarcha theologorum).

In 1475 verscheen zijn hoofdwerk „Summa universae theologiae”. Daarin ontwikkelde hij op wetenschappelijke wijze de godgeleerdheid, zoodat dit boek voor de volgende eeuwen altoos een voorbeeld bleef.

Het boek bestaat uit vier deelen. Het eerste en tweede deel handelen over God en zijn werk, het derde over den Verlosser en het vierde over de Oud-en Nieuw-Testamentische sacramenten.

Compleet is het boek niet. De vorm is zeer dialectisch.

Alexander behandelt een menigte quaestiones, verdeelt die in membra en deze weder in articuli.

Als gronden voor zijn bewijsvoering haalt hij aan autoritates (Bijbelteksten, kerkvaders en kerkleeraars), rationes (leeringen van Grieksche en Joodsche geleerden) en eindelijk geeft hij zijn eigen meening.

Hij heeft zich voornamelijk aangesloten bij den kerkleeraar Hugo van St. Victor, n.i. wat het dogmatische aangaat.

Van diens mystiek was hij afkeerig. Hij stierf in 1245, door zijn tijdgenooten betreurd, die hem gaarne den bijnaam gaven van „doctor irrefragabilis”.

< >