De oorsprong hier van ligt in het Heidendom. De Grieken en Romeinen hadden kroezen, die zy uitdronken ter eeren van hunne Goden.
Dit geschiedde met eenige plegtelijkheid, en zo was daar in een soort van godsdienst. Zy hadden ook bekers ter eeren en gedachtenis van de afgestorven Helden, en andere geachte en geliefde vrienden. Dus mede zulke, die uitgevaagt wierden op de gezondheid en ’t welvaren der tegenwoordigen. Daar in was opgesloten eene aanroeping der Goden om hunne gunst, tot verleening of bewaring van gezondheid en welstand. Niet minder was dat by onze aaloude Heidensche Voorouderen, byzonderlijk de Kimbren, in gebruik. Die daar van nader en omstandiger bericht begeert, kan dat kortelijk vinden in Hofmans Lexicon, over ’t woord Bibere, en leze wat de Heer Keysler van de laatste schreef in zijne Antiquitates Celtica & Septentrionales, pag. 349-. Die gewoonte van een glaasje op ymands gezondheid te drinken, en dus ook de afwezende vrienden te gedenken, is noch onder ons, om dus te betuigen onzen wensch en genegentheid, dat ze gezond en welvarende mogen zijn; doch dat zoude al zo wel door het eeten van een korstje brood konnen geschieden, ’t Is waar, men weet noch beoogt dat heidensche niet; maar die gezondheids roemers veroorzaaken dikwyls ongezondheid door overdaad.