Nederduitsche spreekwoorden

Carolus Tuinman (1726)

Gepubliceerd op 14-06-2022

Niet al te lang op een, zo word je niet dul

betekenis & definitie

Dit is een spreekwoord der ouden, ’t geen uitdrukt, dat men zich niet slechts met eene zaak, of stoffe, moet bezig houden, maar dat ook verandering en uitspanning noodig is, om den verstompten geest weder op te scherpen. De groote wereld, moet geduurig veranderingen hebben.

Genes. 8: 22. De kleine wereld, de mensch, is haar daar in gelyk. Het spreekwoord speelt op die door zich te lang op eene plaats om te draayen, duizelig zyn. Om dit te verhoeden, blind men de paarden, die in den rosmolen omloopen. Zo doet verandering van weiden de koeyen goed, en verandering van spyze doet wel smaaken.

Hoe aangenaam eerst eenige keurlijke spijze mag zijn, brood uitgezondert, eet men eenen tyd lang niet anders, men word daar van wars. Adam selfs had in Edens lusthof verscheidenheid van vruchtboomen. Genes. 2: 16. Het grootste vermaak begint straks te verveelen, als’er ’t nieuwtje af is, en dan word lust tot last.

Voluptates commendat rarior usus.

De Nederduitsche Spreekwoorden leveren door hunne verscheidenheid ook zulk eene verandering uit. De herssenboog kan niet altoos tot ernstige bepeinzingen even styf gespannen staan. Hier tegen waarschouwt het spreekwoord: Men moet zich niet gek studeeren. Doch veele Studenten houden zich buiten dat gevaar.

Maar dan plegen ze ook hunne moeders met geen grooten ballast van schoolwysheid t’huis te komen.

< >