Dat plegen beschaafde sprekers voor af te laten gaan, wanneer zy voor tedere ooren iets zullen zeggen van de beste kamer, en de geheimen die daar toe behooren, of iets diergelijks, dat het geurigste denkbeeld niet verwekt. In spreekwoorden valt het gebruik zo ingetogen en zorgvuldig niet; maar kapt’er dikwijls al vry met een ruwe bijl in.
Ik kan den gewoonen spreektrant niet hervormen; maar moet my in dit werkje van den gemeenen stroom mede laten voortdrijven, om te melden en verklaaren wat’er gezegt word, zonder dat te wettigen, of voor het mijne aan te nemen. En waarlijk, zaaken van dien aard moeten wel haaren gang gaan, ’t zy met of zonder oorlof, al ware het van den Keizer.