Dat is, hy kent de loopjes, en weet’er zich van te bedienen. ’t Zal ontleent zyn van de buithalzen, die op de gaarde loopen, (de zwarte garde, was de naam van een beruchte bende moeskoppers) en de binnenpadjes en sluipweegjes kennen. Zo spreekt men van gauwdiefs loopjes.
De gelykenis van klompen is’er om te lachen bygevoegt: gelyk in, Hy staat op zyn respect als een scheel verken.