Dus drukt men uit, dat ymand geheel onverdraaglijk is, en nergens geleden word, noch aangenaam is. Het zelve is: Hy mag in ’t bakhuis, noch in't brouwhuis.
Zulke algemeene verschovelingen zyn te beklagen, indien ook op hen niet past de openhertige belijdenis zan Tyl Uilenspiegel: De menschen mogen my niet lijden: maar ik maak ’t ’er na.