Nederduitsche spreekwoorden

Carolus Tuinman (1726)

Gepubliceerd op 18-05-2022

Hy is wel berecht voor zyn geld

betekenis & definitie

Zo zegt men van ymand, die door koopwaaren bedrogen is, en dien men paardenkeutels voor profetenbeziën, met Uilenspiegel, aangesmeert heeft. Hier toe breng ik deze geschiedenis, gebeurt op mijne eerste standplaats.

Een Paapsche boer, die doodelijk krank was, zond zijnen knecht naar den Pastoor van ’t naast bygelegen Dorp, op dat hy by hem quame, ter bediening van de zo genaamde laatste kerkgerechten. ’t Was zeer donker, en regende en waaide doe geweldig, De knecht ging voor met een lantaarntje, om te lichten, en den weg te wijzen. Dus quamen zy op nieuw omgeploegt slykerig en slibberig land. Daar waaide t’allen ongeluk het lantaarntje uit; en Heeroom plofte met zyn neus in den drek. Hier op borst hy vergramt dus uit: Daar ligt het Sacrament, en al den D…. De D…. moet ze halen, die ’s nachts sterven. Fluks keerde hy met zyn Sacrament

begaad en beklontert weder naar huis; en de knecht (die ’t my verhaalt heeft) konde dezen afscheidszegen aan zynen zieltoogenden meester boodschappen. Beter raad wist de Priester, die wanneer hy den Meelchristus vergeten had, een schyf van een raap sneed, en den zieken op de tong leide: waar op deze uitriep: Lieve Heer! hoe smaakt gy na raapen? Mits dat de getuigen daar van ons geen knollen vertellen.

< >