Zo roepen de vryers tot vrysters, die zamen in een voertuig over een bruggetje, of heul ryden, met omhelzing en kussen. De Heer J. van Heemskerk meld als oorspronk daar van in zyne Batavische Arcadia, bladz. 128—. het jammerlyk ongeval van twee Gelieven, die in ’t ryden over een heul by avond met den wagen daar van vielen, en beide verdronken.
Deze wierden malkanderen omhelzende dood uit het water opgehaalt. Tot gedachtenis van dit deerlyk ongeluk, veroorzaakt door een dronken voerman, en de bestendige liefdebetooning, zelf in en na de dood, is dit onder de jonge lieden in gebruik geraakt, en noch gebleven. Zo dat dit heul! heul! roepen, met die bygevoegde omstandigheden, kan uitdrukken, dat ze heul en hulp aan malkanderen zoeken; of dat die heul het treurgeval van die Gelieven erinnert.