Nederduitsche spreekwoorden

Carolus Tuinman (1726)

Gepubliceerd op 14-06-2022

Dat men god ontrooft, vaart voor den duivel

betekenis & definitie

Zulke godsdieven zyn die het heilige besteelen. Mal. 3: 8.

Maar hun loon is Gods vloek. Mal. 1: 28. Rom. 2: 22. Aardig stelde AEsopus dat voor in de Fabel van den arend, die een stuk offervleesch van Jupiters altaar roofde, en dat met eene gloeyende kool, die’er aanhing, in zyn nest bragt.

Hier door wierd dat in brand gesteken, en met de jongen verteert. Men heeft daar van ’t spreekwoord: Hy zou het van Gods altaar nemen.

< >