Dat is, ’t een met het ander, de zaak met alles wat daar toe behoort. Een schede zonder mes kan geen groote hompen snyden; en met een mes zonder schede kan men verlegen zyn.
Het voegt dan byeen. Men scheide niet ’t geen dus te zamen behoort. Die dan ’t mes met de schede geeft, geeft alles. Dus handel ik ook met deze Spreekwoorden.
Men verwachte van my niets meer in die soorte. Immers ik doe daar van geene belofte.