Dat is, alles, ’t een met het ander, de sampte kraam, 't groot en klein, zo als't volk te kerk komt. Maar wat wil dat uitdrukken? Is ’t het hoedje met het mutsje? Is ’t het hutje met het muitje? Of liever, is ’t het hoedje met het mudje, de grooter maate met de kleinder, en dus het meerdere met het mindere? Die ’t beter weet, kan ’t zeggen.
Hier mede komt overeen: Daar is't mes, en de schede toe.