Dit spreekwoord behelst eenen eed by Sint Eligius, den Opperdeken der goudsmeden in ’t Pausdom, gelyk Sint Krispijn van de schoenmakers, Sint Lukas van de schilders, enz. ’t Gebruik heeft Eligius versmeed tot Loy, en Loy vervormt tot Lo. De Latijnen handelen dus mede in AEdepol, Meherclè, enz.
Niets is gemeener in zulke bastaard-eeden. Dus zyn zeven sakramenten door klankspeling verbakken tot zeven zakken met krenten, de Duivel tot de Duivekater, en den Duivelandschen dyk, enz.