Uitgangspunt dat als een tegenstander één van twee gelijkwaardige kaarten bijspeelt, de kans groot is dat hij die kaart sec had en dus geen keus had.
Voorbeeld:Zuid speelt 7♥ en krijgt als uitkomst ♦6. Hij neemt in de hand en speelt een harten naar het aas. Bij west valt de boer. De vraag is nu of west ♥B sec had (6,2% kans) of ♥V-B sec (6,8% kans). Gezien de kansen lijkt de beste speelwijze een harten naar de heer. Het ‘principe van de beperkte keuze’ zegt echter dat west met vrouw-boer-sec in de helft van de gevallen de boer bijspeelt en in de andere helft de vrouw. De kans op vrouw-boer-sec is derhalve slechts de helft van 6,8% oftewel 3,4%. Daarom is de meest kansrijke speelwijze een snit over ♥V.
Een iets andere uitleg met dezelfde conclusie luidt: de kans op een plaatje-sec bij west is 12,4% en de kans op beide plaatjes sec bij west 6,8%.
Zie ook: gewijzigde kansen; kansberekening