Adagium volgens welk een tegenspeler een door de leider of vanuit de dummy voorgespeelde honneur indien mogelijk met een honneur moet dekken. Dit principe dient met verstand te worden toegepast, d.w.z. alleen als men verwacht met het dekken een lagere kaart in de eigen hand of die van de partner te doen promoveren. Verder dient over het algemeen niet gedekt te worden als de voorgespeelde honneur vergezeld gaat van een tweede rakende honneur.
Voorbeelden:Als vanuit noord ♠V wordt voorgespeeld, moet oost dekken met ♠H anders maken noord-zuid drie schoppenslagen.
Als hier vanuit noord ♠V wordt voorgespeeld, moet oost niet dekken. Anders kan zuid namelijk ♠A nemen en via een schoppen naar de 9 drie slagen maken. Wordt vanuit noord, nadat de niet-gedekte ♠V de slag heeft gewonnen, met ♠B vervolgd dan moet oost juist wel dekken.