Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Visser (iii), jan

betekenis & definitie

Geb. Alkmaar 18 maart 1879, overl.

Haarlem 13 januari 1961. Woonde en werkte in deze stad tot 1903, Amsterdam tot 1927; daarna in Haarlem. Leerling van de Kunstnijverheidsschool aldaar (1891-1893), lessen van E. A. von Saher. Was aanvankelijk graveur en lithograaf, begon ca. 1908 ook te schilderen en te tekenen. Schilderde, aquarelleerde, etste, tekende en lithografeerde landschappen, portretten, ook figuren (dame in de tram), stads- en zeegezichten en bloemen.

Was illustrator voor dag- en weekbladen. Direkteur van de Vrije Haarlemse Schildersschool. Was lid van ‘St. Lucas’, ‘De Onafhankelijken’, ‘Kunst zij ons Doel’, ‘Arti et Amicitiae’ en een der oprichters van ‘De Brug’ (in 1926). Gaf les aan M. Bloemendaal, H.

R. Mulder, S. de Vries en H. Wegener.Werk in het Frans Halsmuseum Haarlem, Teylers Stichting Haarlem en in de Rijkscollectie.

Elsevier LVI (1918, blz. 213-216).

Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Scheen 1970; Schwencke; Thieme-Becker; Van Hall port.; Waller.

< >