Geb. Leeuwarden 8 april 1872, overl.
Haarlem 10 maart 1960. Woonde en werkte in Amsterdam tot 1906 (tijdelijk Parijs 1903), naar Amerika na 1906 (New York, Los Angeles, San Francisco) tot 1911, Amsterdam, reizen naar Italië en Frankrijk, in Den Haag tot ca. 1942, daarna in Haarlem. Leerling van de Rijksnormaalschool (1889-1892) en van de Rijksakademie te Amsterdam (1890-1895) olv. A. Allebé, de Akademie te Parijs (1903) en ‘The Student Art Ligue’ te New York (1906). Schilderde aanvankelijk portretten en maakte politieke karikatuurtekeningen (litho’s), doch heeft grote bekendheid gekregen door zijn wandschilderingen en vooral mozaïeken voor kerken en monumenten.
Om het samen te vatten: kunstschilder, lithograaf, glazenier, wandschilder, ontwerper van mozaïeken, affiches, postzegels, kostuums en ook van kunstnijverheidsprodukten. Schilderde b.v. op z’n 80ste jaar nog 14 portretten in twee maanden tijd. Hij was een zéér aktief kunstenaar en is dat tot zijn dood gebleven. Groot is het aantal mozaieken en wandschilderingen, meest van religieuze aard, dat hij ons heeft nagelaten in veel kerken in ons land en ook in andere landen (vooral in Frankrijk, in 1950 werd hij benoemd tot ridder in het Legioen van Eer).Tentoonstelling Amsterdam 1895: enkele krijttekeningen, w.o.uit de rechtszaal; het verdwaalde meisje.
DEN HAAG -Het Nederlandse Postmuseum: ontwerpen voor Nederlandse postzegels. ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: vijf spotprenten uit de Kroniek (litho’s).
Luns; Mak van Waay; Scheen 1970; Schwencke; Van Hall I en II; Waller.