Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Kuytenbrouwer, martinus antonius (‘martinus’)

betekenis & definitie

Geb. Amersfoort 21 november 1821, overl.

Parijs 12 november 1897. Leerling van zijn vader M. A. Kuytenbrouwer en van L. G. E.

Isabey te Parijs. Schilder aan het hof van Napoleon III. Medewerker van N.J. W. de Roode (1864). Schilderde landschappen met dieren (jachttaferelen) en portretten; heeft tevens geëtst en gelithografeerd. Werkzaam in Den Haag tot 1845, in 1847 vertrok hij naar Parijs, 1849-1860 in Brussel; daarna weer in Parijs, Fontainebleau enz.Tentoonstellingen Den Haag van 1845-1864: een poel in het bos; Hugenoten vluchten in de Bartholomeusnacht; in het woud; de speurhonden; landschap in de Ardennen; ree met haar jong; hertebok; jachttaferelen uit de middeleeuwen; eskadron kurassiers.

HAARLEM -Teylers Stichting: in het bos van Fontainebleau (aquarel, gcm. Martinus 1865). ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: rotsen bij de ‘Gorges d’Apremont’ (gem. Martin A. Kuytenbrouwer 1848).

Hist. Galerij I (bldz. 145); Kunstkronijk 1845/46 (bldz. 40).

Kramm; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek VIII; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller; Wurzbach.

< >