Geb. Leiden, ged. 6 april 1796, overl.
Den Haag 25 november 1875. Tot 1838 was hij in Leiden werkzaam, daarna in Den Haag. Heeft verscheidene reizen naar Duitsland gemaakt. Leerling van B. van den Broek en A. Schelfhout; ontving enkele aanwijzingen van A. J.
Besters. In 1845 werd hij lid van de Kon. Akademie te Amsterdam. Schilderde landschappen en enkele strand- en zeegezichten, heeft tevens geëtst, getekend en gelithografeerd. Gaf les aan zijn zoon F. A. Breuhaus de Groot.Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1827-1875: badgasten in het Scheveningse bos; achterbuurt te Leiden; gezicht op de Schenk in de winter; landschappen met ruïnes; bosgezichten; strandgezichten; gezicht bij Elberfeld (Dld); aan de Stationsweg in Den Haag; Utrecht 1835; bosgezicht, door P. S. Verhagen gestoffeerd.
DEN HAAG -Gemeentearchief: wrak aan de kust bij Scheveningen; het op trekken van de pinken te Scheveningen. LEIDEN -Rijksprentenkabinet: landschap (tekening). -Stedelijke Prentenverzameling: enige gezichten op Klein-Poelgeest (tekeningen in kleuren). NIJMEGEN -Commanderie van St. Jan: bosrijk landschap. ROTTERDAM -Belastingmuseum Prof dr Van der Poel: smokkelen aan zeestrand.
Kunstkronijk 1846/46 (bldz. 68) en 1848 (bldz. 28).
Immerzeel; Scheen 1946 en 1969; Waller; Wurzbach.