Geb. Leiden 13 juni 1824, overl.
Brussel 23 juni 1872. Werkzaam van 1839-1847 in Den Haag, van 1850-1861 in Amsterdam, 1861 in Den Haag en van 1861 af in Brussel. Leerling van zijn vader F. Breuhaus de Groot en van de Akademie v. B.K. in Den Haag (1839-1847). Schilderde zee- en riviergezichten, tevens etste en lithografeerde hij.
In 1847 werd hij lid van de Kon. Akademie te Amsterdam.Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1841-1870: haven- en strandgezichten, w.o. havengezicht met landverhuizers; vissersvaartuigen in de storm; enz.
AMSTERDAM -Nederlands Historisch Scheepvaart Museum: het tegen de duinen ophalen van een bom tijdens stormweer (aquarel). -Rijksmuseum: havenhoofden aan de Engelse kust (gem. F. A. Breuhaus de Groot F.), OTTERLO -Rijksmuseum Kröller-Müller: een tekening. ROTTERDAM -Gemeentearchief: een tekening. -Museum Boymans-van Beuningen: enige tekeningen, w.o. een vissersdorp; een riviergezicht (litho in kleuren).
Kunstkronijk 1845-46 (bldz. 52), 1846 (bldz. 8), 1848 (bldz. 4), 1849 (bldz. 52) en 1850 (bldz. 50).
Immerzeel; Luns; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall port.; Waller; Wurzbach.