Geb. Utrecht 16 september 1794, overl.
Utrecht 13 mei 1826. Leerling van zijn vader Ch. van Geelen sr en lid van de Akademie en van het genootschap ‘Kunstliefde’. Schilderde portretten en genrestukken, heeft verder vrij veel rood- en zwartkrijttekeningen gemaakt. Gaf les aan M. C. Boellard, C.
W. Hoevenaar, W. P. Hoevenaar en Th. Soeterik.Tentoonstellingen Amsterdam 1818: kinderdans bij toortslicht; jongen bezig met tekenen. Amsterdam 1820: tekenschool; schilder in zijn atelier; slapende vrouw (in rood- en zwartkrijt). Den Haag 1821: boerinnetje voor een huis; boeren in een huiskamer. Amsterdam 1822: de Vismarkt te Utrecht; jongen op een vinkenbaan.
AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekening(en). UTRECHT -Centraal Museum: een zelfportret. In het voormalig Museum Kunstliefde bevonden zich oa. een stadsgezicht en een orgelvrouw.
Immerzeel; Kramm; Scheen 1969; Thieme-Becker; Van Hall II en port.; Wurzbach.