Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Altmann, sybrand

betekenis & definitie

Geb. Texel (Den Burg) 6 september 1822, overl.

Amsterdam 6 juni 1890. Leerling van Akademie v. B.K. in Den Haag (1839-1840) en van Petrus van Schendel. Schilderde en lithografeerde genrestukken en portretten. Heeft ook veel kopieën geschilderd, w.o. naar Rembrandt, v.d. Helst, Fr.

Hals, P. Potter. In 1856 werd hij lid van ‘Arti et Amicitiae’ en in 1880 werd hij tot professor benoemd aan de Rijksakademie te Amsterdam. Gaf les aan K. A. A.

J. Boom, J. M. Graadt van Roggen, B. Lopes de Leao, G. G.

Muller, F. G. W. Oldewelt, A. H. Koning, jhr J.

L. Storm van ’s-Gravesande, A. C. Sleeswijk.Tentoonstellingen te Amsterdam en Den Haag van 1839-1888: o.a. Petrus Plancius, bezig aan het verbeteren van zeekaarten; Jan Steen in zijn werkplaats; verscheidene portretten; stilleven; de oudheidskamer van het Stedelijk Museum te Haarlem; enz.

AMSTERDAM -Rijksmuseum: portret van de beeldhouwer J. Th. Stracké (gem. S. Altmann ft). -Stedelijk Museum: Paulus Potter in zijn atelier (bruikleen). LEIDEN -Rijksprentenkabinet: naaktstudie.

Hist. Galerij I (bldz. 161) en II (bldz. 33); Kunstkronijk 1874 (bldz. 14-15).

Luns; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller; Wurzbach.

< >