(G., zoo-on = dier), eencellige dieren, stam van dierenrijk. Belangrijk bestanddeel van plankton.
Vier klassen.
1) Flagellaten of Zweepdiertjes;
2) Rhizopoda of Wortelpotigen;
3) Sporozoa of Sporediertjes;
4) Ciliata of Wimperdiertjes.
Gepubliceerd op 03-04-2020
betekenis & definitie
(G., zoo-on = dier), eencellige dieren, stam van dierenrijk. Belangrijk bestanddeel van plankton.
Vier klassen.
1) Flagellaten of Zweepdiertjes;
2) Rhizopoda of Wortelpotigen;
3) Sporozoa of Sporediertjes;
4) Ciliata of Wimperdiertjes.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: