nicotinamide – adenine dinucleotide en nicotinamide adenine dinucleotide -phosfaat. Resp. codehydrase I en II genaamd.
Zijn in staat om reversibel waterstof op te nemen en gaan daarbij in gereduceerde vorm over (NADH + H+). Fungeren als coënzymen van dehydrogenasen, enzymen die waterstof onttrekken aan hun substraten: waterstof wordt door de coënzymen overgenomen en overgedragen aan een ander substraat. De coënzymen gaan nu weer over in geoxydeerde vorm en kunnen opnieuw waterstof opnemen. Op dezelfde wijze werken FMN (flavine-mononucleotide) en FAD (flavine-adeninedinucleotide).