bepaalde toestand van organismen. Vroeger werd een bijzondere levenskracht aangenomen, met een andere werking dan die van de werkzame factoren bij natuur- en scheikunde, ➝ vitalisme, ➝ entelechie.
De oorzaken van de levensverschijnselen zijn echter gelijk, maar het verschil berust op de onderlinge verbondenheid der factoren. Deze is echter niet star zoals bij een machine; maar werkt dynamisch. Alles is zeer gecompliceerd en speelt zich in het organisme af in een geordend patroon van tijd en ruimte, waardoor een totaliteit ontstaat.