eiwit dat in zeer kleine hoeveelheden in elke dierlijke cel voorkomt, met de eigenschap de vermenigvuldiging van virussen te remmen; is niet specifiek. Hopelijk gaat deze stof in de toekomst een soortgelijke rol spelen als antibiotica.
In Zürich is men erin geslaagd een bacterie interferon te laten maken. Eerst deed alleen het Finse Rode Kruis dit. Hiervoor werd bloedplasma gebruikt. In Engeland nu uit cellen van patiënten (oorzaak: virus). Deze cellen nu in cultuur gekweekt. Na virusinfectie hierbij vormen ze een zeerzuiver interferon. Nu is ook met de gentechniek door bacteriën interferon gemaakt.
Van belang daar het een nietsoortgebonden stof is die actief is tegen virussen en bacteriën. Door ➝ genetische manipulatie met virus- of bacteriëngenen kunnen bv. darmbactcriën veranderen in ziekte-overbrengende bacteriën (hiertegen heeft de mens geen weerstand) of bacteriën gaan nieuwe stoffen vormen. Met behulp van de darmbactorie Escherichia coli wordt nu fibroblasten- en leucocyteninterferon geproduceerd. Interferon kan nu virusinfecties behandelen. Het remt niet alleen de virus-, maar ook de celgroei. Ook stimuleert het de activiteit van macrofagen en beïnvloedt het humorale en cellulaire immuniteit.
Ook ter bestrijding van kanker zijn er mogelijkheden. De interferonvorming door genetische manipulatie is goedkoper dan door weefselcultures.