(G., chiton =mantel), bestanddeel van het pantser van schaaldieren en van uitwendig skelet (cuticula) der insekten. Opgebouwd uit acetylglucoseaminoresten, op dezelfde wijze als cellulose uit β-glucose eenheden.
Chitine is week en kleurloos, goed bestand tegen druk- en trekkrachten, laag s.g. Het geeft aan de cuticula (uitwendig skelet) der insekten niet zijn stevigheid, ➝ cuticula.