Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

Gepubliceerd op 03-04-2020

blauwgrasland

betekenis & definitie

ouderwets, onbemest, ’s winters drassig, ’s zomers droger, hooiland, waar alleen eenmaal per jaar wordt gemaaid. Het is rijk aan allerlei soorten grassen en kruiden, waarvan vele met een opvallend blauwgroene tot grijsbruine kleur.

Er komen bv. voor: Spaanse ruiter, vlozegge, blonde zegge, blauwe zegge, klokjesgentiaan, pijpestrootje.

< >