(G., amphi = naar beide zijden, rondom; bios = leven), klasse van gewervelde dieren die zowel op het land als in het water kunnen leven (kikkers, salamanders, padden). Ze maken een visachtig larvestadium als waterdier door, na metamorfose worden ze landdier.
Naakte huid; ademhaling: eerst kieuwen, dan longen; koudbloedig.