Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Gepubliceerd op 11-11-2022

Vliegende Hollander

betekenis & definitie

Tot de favoriete vervoermiddelen van mobiele geesten hoorden vroeger vooral koetsen en boten. Het beroemdst is de Vliegende Hollander, genoemd naar de Hollandse kapitein Hendrik van der Decken, die wegens godslastering verdoemd was om met zijn schip voor eeuwig over de zeeën te varen.

Deze sage is vermoedelijk rond 1600 ontstaan. Hij diende Richard Wagner als voorbeeld voor zijn romantische opera, en Heinrich Heine vertelt het verhaal in de Memoiren des Herrn von Schnabelewopski: ‘De fabel van de Vliegende Hollander is u natuurlijk bekend. Het is het verhaal van het verwenste schip dat niet bij machte is een haven binnen te varen, en nu al sinds onheuglijke tijden de zeeën doorkruist. (...) Het huiveringwekkende schip voert de naam van zijn kapitein, een Hollander die eens bij alle duivels gezworen heeft dat hij een willekeurige kaap, waarvan de naam me ontschoten is, ronden wil, ondanks de hevigste stormen. En hij zal tot aan de jongste dag moeten blijven varen.

De duivel heeft hem op zijn woorden gepakt, hij moet tot aan de jongste dag op zee ronddolen, tot hij door de trouw van een vrouw hiervan verlost wordt. De duivel, zo dom als hij is, gelooft niet in vrouwelijke trouw, en heeft daarom de verwenste kapitein toegezegd alle zeven jaren een keer aan wal te mogen om te trouwen en om bij deze gelegenheid op zijn verlossing aan te dringen. Arme Hollander! Hij kan zijn geluk al haast niet meer op als hij van het huwelijk zelf weer verlost is en ook verlost is van zijn vrouwelijke verlosser, en dan gaat hij weer aan boord.’

Het lot van de blasfemische kapitein is niet alleen in literaire en muzikale werken aanwezig: ‘Er klonk een grappig suizend geruis, toen zagen we een reusachtige windjammer op ons afkomen. Zijn zeilen stonden bol van de wind, en we konden duidelijk een man aan het roer herkennen.

Hij was zo plotseling en zo snel verschenen, dat er geen mogelijkheid meer was om uit te wijken. Maar precies op dat moment, toen hij met ons schip in aanvaring had moeten komen, verdween hij in de duisternis.’

Dat was de belevenis van mijnheer Algras met de Vliegende Hollander. De kapitein van de Nederlandse vrachtvaarder de Straat Magelhaen nam het in 1959 op in zijn verslag. Steeds weer werd en wordt de verdoemde en zijn schip op de wereldzeeën gezien, met vreselijke gevolgen, want wie zijn pad kruist, die komt vroeg of laat magere Hein tegen.

Koning George v van Groot-Brittannië, toen nog prins George, heeft in juli 1881 een ontmoeting met het spookschip opgeschreven: ‘11 juli 1881.

Tijdens de wacht rondom middernacht kruiste de zogenaamde Vliegende Hollander ons voor de boeg. Ze verscheen eerst als een merkwaardig rood licht, alsof het hele schip in brand stond, met masten, ra’s en zeilen, ogenschijnlijk als van een normale brik, ongeveer 180 meter van ons vandaan. Ze was duidelijk zichtbaar toen ze aan kwam varen. Onze uitkijk op het voordek meldde dat ze heel dicht aan bakboordzijde van de boeg lag. Ook de wachtofficier op de brug zag het schip heel duidelijk, net als de luitenant ter zee op het achterdek, die meteen naar het voordek gestuurd werd om verslag uit te kunnen brengen. Maar toen hij daar aankwam, werden er noch sporen, noch aanwijzingen gevonden die op een schip duidden, noch in de buurt, noch aan de horizon.’

Voor prins George had deze ontmoeting geen dramatische gevolgen, maar de matroos die de Vliegende Hollander het eerst gezien had, viel tijdens de middagwacht dood op het dek, de kapitein van de Bacchante werd ernstig ziek en stierf kort nadat ze de haven waren binnengelopen.

Geesten.

< >