Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Gepubliceerd op 11-11-2022

Vlieg

betekenis & definitie

Zoemend, stekend, ziekten overbrengend insect (‘God zegene de soep zonder vliegen en zonder muggen’). Reeds in de antieke oudheid en in de Middeleeuwen werden de mensen zenuwachtig van de vlieg en werd deze tot symbool van allerlei ellende; een duivels wezen.

In een middeleeuwse vertelling komt de volgende passage voor: ‘Een schurk zag een houten pin in een grote kei. Uit nieuwsgierigheid verwijderde hij deze, waarop er een vlieg uit kwam, gevolgd door rook. Zo is de pest in de wereld gekomen.’

Toen in 1634 de tovenaar Urban Grandier werd terechtgesteld, dachten de toeschouwers dat de ‘grote vlieg die om de brandstapel zoemde’ de duivel was, ‘die persoonlijk gekomen was om de misdadiger te halen’.

Volgens de Germanischen Mythologie van Elard Hugo Meyer (Berlijn, 1891) wordt de vlieg niet alleen gezien als belichaming van de duivel (en ook van heksen), ‘want de ziel kan het lichaam tijdens het leven in de vorm van een vlieg verlaten en na de dood blijven voortbestaan als vlieg’.

Karl Bartsch (Sagen, Märchen und Gebrauche aus Mecklenburg, Wenen 1879) heeft een aantal positieve zaken te melden over vliegen: ‘Het overwinteren van vliegen in de huiskamer brengt geluk; daarom moeten de laatste vliegen in de winter niet gedood worden.’

En tegen kaalhoofdigheid wreef men vroeger een smeerseltje van dode vliegen in het haar.

Duivel.

< >