Bijbelse spreekwoorden

C.F. Zeeman (1888)

Gepubliceerd op 12-03-2025

Zij hunkeren naar de vleeschpotten van Egypte

betekenis & definitie

Egyptische vleeschpotten. Exod. 16: 3.

De Israëlieten in de woestijn morden menigmaal over het gemis van zegeningen, die zij zeiden vroeger in Egypte genoten te hebben, en wenschten vaak maar gestorven te zijn onder het genot des overvloeds, toen zij bij de vleeschpotten van Egypte zaten en tot verzadigens toe brood aten. Exod. 16: 3 vinden wij deze klacht en Num. 11: 3 eene soortgelijke; daar vragen ze: wie zal ons vleesch te eten geven? en zij gedenken aan dien vroegeren goeden tijd toen zij in Egypte visch om niet aten, aan de komkommers, de ajuin, pompoenen, de knoflook, enz. die zij eertijds genoten.

Egypte was een uitstekend vruchtbaar land dat door zijne talrijke kudden, door zijne schoone en voortreffelijke uien zich onderscheidde; van daar dat Israëls verlangen naar de vleeschpotten d.i. naar de potten waarin het vleesch gebraden en kostelijk toebereid werd en naar de uien zeer begrijpelijk is. Daaraan is ook de aanstonds genoemde spreekwijze ontleend, welke beteekent een vroegeren toestand van overvloed en tafelgenot terugwenschen. Ten opzichte der aanstonds genoemde spreekwijze moet nog opgemerkt worden, dat men haar dan vooral bezigt wanneer iemand naar een vroegeren toestand verlangt, hoewel hij in een beteren verkeert. Merkwaardig is het dat, terwijl ons volk zich bovenal door het beeld der Egyptische vleeschpotten voelt aangetrokken, de Franschen meer bekoord worden door de uien, daar bij hen de spreekwijze voorkomt, regretter les oignons d’Egypte, aangehaald bij Quitard Dictionnaire pag. 571. Zoo blijkt het dus wat bij beide volken het meest geliefkoosd voedsel is. Alleen op een toestand van overvloed en genot doelen de spreekwijzen: dat zijn de vetpotten uit Egypte, hij eet uit den pot van Egypte. Aan de aanstonds genoemde plaats ontleend komen zij niet letterlijk in het O. T. voor. Het vet werd altoos als het kostelijkste beschouwd, vette koeien als een teeken van vruchtbaarheid, Gen. 41: 2, vet vleesch als eene lekkernij Lev. 3: 9, 10 en Deut. 32: 14.

< >