Brood, (werpen, zaaien) Pred. 11: 1, Jesaja 32: 20.
- Werp uw brood uit op het water.
- Zaai uw brood aan alle wateren.
Met de eerste spreekwijze geeft men onder ons te kennen, geef met onbezorgde mildheid aalmoezen zonder vrees van veel verloren te laten gaan, en hecht er dus denzelfden zin aan, dien Bilderdijk met deze regelen weêrgeeft:
Werp uw weldaân in den vloed,
Met een onberoerd gemoed,
Dankt u ’t stomme vischje niet,
God erkent het, die het ziet.
De woorden zijn ontleend aan Pred. 11: 1, waar zij evenwel in verband met de geheele vermaning Pred. 11: 1—6 en ook bepaald met vs. 2 geene aanmoediging tot onbekrompen weldadigheid beteekenen, maar alleen eene aansporing behelzen, om alles niet op ééne kans te zetten, niet overdreven voorzichtig te zijn, maar moedig alles te wagen, opdat men na eenig tijdsverloop goede winst erlange, vgl. het bekende Matth. 16: 25: wie zijn leven zal verliezen, die zal het vinden en de Latijnsche spreuk una salus victis nullam sperare salutem. Als curiositeit verdient melding, de meening van Quitard, Etudes pag. 277; hij zegt nl. dat wel is waar de zegswijze gebruikt wordt, om tot ruime milddadigheid aan te sporen, maar dat zij oorspronkelijk betrekking heeft op de gewoonte der ouden, om na den regen te zaaien!
Zaai uw brood aan alle wateren. Deze spreekwijze komt o. a. in de Praatjes van Jan Ploeger bl. 40 voor, en beteekent alle gelegenheden aangrijpen, om wat goeds te doen, meestal in geestelijk opzicht in den zin van overal het koningrijk Gods te verkondigen. Menigmaal wordt daarvoor ook alleen gezegd: zaai aan alle wateren, met dezelfde beteekenis. De uitdrukking is aan Jes. 32: 20 ontleend, waar gelezen wordt: welgelukzalig zijt gij,
die aan alle wateren zaait, gij die den voet van den os en den ezel derwaarts heenzendt; daar evenwel zijn die woorden in eigenlijken zin te nemen, en dienen om het geluk van de landlieden te verheffen, die in onderscheiding van de bewoners der steden door geen oorlog geteisterd, gelegenheid hebben, om overal aan de zee of aan rivieren koren te zaaien en vee te weiden.