Bijbelse spreekwoorden

C.F. Zeeman (1888)

Gepubliceerd op 12-03-2025

Goliath van Gath

betekenis & definitie

Goliath, 1 Sam. 17: 4.

De bekende reusachtige Filistijn, afstammeling der vroeger zoo gevreesde Enakieten, was afkomstig van Gath, eene der drie Filistijnsche steden, waarheen in vorige tijden zijne voorouders gevlucht waren Josua 11: 22. Zijne woon- of geboorteplaats wordt vermeld 1 Sam. 17: 4 en met dezelfde woordspeling, die wij bij den stam Gad aantroffen, wordt hij soms schertsenderwijze Goliath van billetjes genoemd.

- Wie zou zulk een Goliath onder de oogen durven zien?

- Al had hij het ijzeren kamisool van Goliath aan.
- Hij beeldt zich in dat Goliath zijn grootvader is.



Al deze drie spreekwoorden zijn aan het bekende verhaal der reusachtige grootte van den beruchten Filistijn ontleend. Volgens 1 Samuel 17: 4 bedroeg zijne lengte 6 ellen en een span, dat is 6½ el, en wanneer wij in aanmerking nemen dat de Israelietische el 45 of 52 centimeter bedroeg, dan krijgen wij ongeveer eene lengte van drie en een kwart meter of ongeveer 10 Rijnl. voeten. Die lengte behoeft niet voor fabelachtig te worden gehouden, vergeleken met die van andere reuzen, uit vroeger of later tijd; zoo vermeldt b.v. Thenius dat er in de nabijheid van het Himalaija gebergte, volgens Asiat. journal 1838, een menschelijk geraamte werd gevonden, maar 2 parijsche duimen korter dan de genoemde lengte. In allen gevalle blijft dan toch zijne gestalte reusachtig en is zijn naam een gepast beeld voor een groot schrikwekkend persoon. Voeg daarbij zijne geduchte wapenrusting, zijn schubachtig pantser 1 Sam. 17: 5 van koper vervaardigd en 5000 sikkelen d.i. 72 kilo zwaar en in het tweede der genoemde spreekwoorden met den naam van ijzeren kamisool betiteld, zijn koperen scheenplaten en koperen rondas op den rug, zijn helm en zijn zwaard en daarbij zijne geoefendheid in den strijd en snoevende taal! Zoo is er zeker geene vergelijking, die meer gepast was voor onze landgenooten wanneer zij met een grootspreker schertsen wilden, die zich heel wat inbeeldde wegens zijne kloeke gestalte. Zie verder art. David. Napoleon noemde generaal Bisson een Goliath op het slagveld; zie Darings in Willems Belgisch Museum 1841, 4. bl. 383.

< >