Lange of ezelsoren, genoemd naar Midas, koning van Frygië (Klein-Azië).
Over deze legendarische vorst doen veel verhalen de ronde. Toen Midas, aldus Ovidius' Metamorfosen, Dionysus de gunst vroeg dat alles wat hij aanraakte in goud zou veranderen, werd deze domme wens vervuld. Niet alleen takken, vruchten, stenen en aarde, maar ook spijs en drank werden in het kostbaarste goud veranderd. Om de betovering op te heffen moest de domoor zich in de Pactolus baden; sindsdien voert die rivier goudstof mee.
Midas had genoeg van alle rijkdom en trok zich in de bossen terug. Op een zekere dag was hij getuige van een bijzondere wedstrijd: Pan, met zijn zevenpijpige pansfluit, nam het op tegen Apollo met zijn ivoren lier. Weer beging de domme Midas een fout: hij stelde het fluitspel van Pan boven de prachtige klanken die Apollo aan zijn lier ontlokte. De straf van de verbolgen Apollo kon niet uitblijven: hij liet Midas’ oren tot lange behaarde ezelsoren uitgroeien. Uit schaamte droeg Midas sindsdien zijn mismaakte oren in een Frygische muts. Alleen zijn kapper was van de metamorfose op de hoogte, maar moest in alle toonaarden hierover het zwijgen bewaren. Omdat hij het geheim ergens kwijt moest, groef hij een gat in de grond en fluisterde daarin: 'Koning Midas heeft ezelsoren.’ Het riet dat hel volgend jaar op die plaats groeide, fluisterde bij het minste windzuchtje deze woorden. Het gevolg laat zich raden: in korte tijd waren alle onderdanen op de hoogte van het geheim. Volgens Ovidius zou Midas uit wanhoop zelfmoord gepleegd hebben.
Figuurlijk bedoelt men met een midas: een rijke domoor.