(Lat. sectio caesarea)
Verloskundige operatie waarbij door opensnijden van de buik en de baarmoeder de geboorte van het kind bewerkt wordt.
Lange tijd is het ontstaan van deze naam toegeschreven aan het feit dat Julius Caesar op deze wijze zou zijn geboren. De verwarring is te danken aan het verhaal van de Romeinse magistraat Plinius (24-79 na Chr. ), die beweerde dat julius 'a caeso matris utere’ = 'uit de opengesneden uterus van de moeder', werd verlost. De term houdt verband met caedere, snijden, en caesones. Aldus geboren kinderen, waren al lang vóór Julius Caesar bekend. Hoogstens zou men de ingreep in verband kunnen brengen met de onder Julius Caesar ingevoerde wet, de Lex Caesarea, die voorschreef dat na het overlijden van een zwangere vrouw' de vrucht uit de opengesneden baarmoeder moest worden verwijderd, voordat men de moeder mocht begraven.
Tot zeker ver in de Middeleeuwen werd de keizersnede waarschijnlijk alleen bij overleden vrouwen verricht. Pas in 1500 paste de Parijse varkensslagerjacob Nufer, na toestemming van de burgemeester, een keizersnede bij zijn vrouw toe, die van haar eerste kind in verwachting was. De operatie was een succes, moeder en kind bleven in leven, ‘l’épouse du charcutier’ baarde sindsdien, op normale wijze, nog vijf keer. Grote bekendheid verkreeg de opzienbarende operatie wegens een verouderde buitenbaarmoederlijke zwangerschap waarbij de Franeker hoogleraar Abraham Cyprianus (ca. 1660-1718) in 1694 een tweeëndertigjarige vrouw van een dood kind verloste. Het postoperatieve beloop was gunstig: al een jaar later beviel de vrouw opnieuw... nu van een levend kind. Tot aan het begin van de 19de eeuw raadde men de keizersnede wegens het hoge sterftecijfer over het algemeen af. De voorstanders van de ingreep hadden het beslist niet gemakkelijk. De Franse arts Baudelocque (1746-1810) werd zelfs een moordenaar genoemd, omdat hij de keizersnede bepleitte bij vrouwen met een vernauwd bekken: in meer dan de helft van de gevallen mislukte de operatie namelijk. Pas na invoering van de narcose en verbetering van de hygiënische omstandigheden (aseptische behandeling) werd de keizersnede een veilige methode. Tegenwoordig, waarbij in 10% van de bevallingen een keizersnede verricht wordt, is de moedersterfte 0, 1%.