Aanhanger van Johannes Hus (1369-1415) in Bohemen.
De religieuze en sociaal-revolutionaire leringen van de Engelse kerkhervormer John Wycliffe (ca. 1328-1384) lieten de Boheemse priester Hus, hoogleraar aan de universiteit van Praag, niet onberoerd. Hoewel minder radicaal dan zijn Engelse collega, deden ook Hus’ ideeën de Kerk op haar grondvesten schudden. De aanvallen van de Bohemer richtten zich voornamelijk op de hoge geestelijkheid en de verwereldlijking van de Kerk. Hij verwierp het pauselijk gezag en de hiërarchie. Aan vele dogma’s heeft hij echter nooit getornd (o.m. leer van de verdienstelijke werken, transsubstantiatie», vagevuur, de voorbeden van Maria).
In het bijzonder deed zijn kerkbegrip (de ware Kerk is de gemeente der uitverkorenen) hem de das om. Op het Concilie van Konstanz (1414) werd hij wegens ketterij tot de brandstapel veroordeeld; liet vonnis werd het jaar daarna voltrokken. Een reeks van bloedige oorlogen van godsdienstige en nationale aard (Hussietenoorlogen) was het gevolg.
In de herinnering van het Tjechische volk leeft Hus voort als een nationale held. Door zijn geschriften in z'n moedertaal heeft hij de Tjechische taal een nieuwe impuls gegeven.