Reus van een kerel.
Volgens de verspieders die de Israëlieten voor hun intocht in Kanaän uitzonden, waren de Enakskinderen of Enakieten een volk van onoverwinnelijke reuzen. Hun domicilie was het bergland van Juda, in het bijzonder de streek rondom Hebron. 'Het volk echter, dat in het land woont, is sterk en de steden zijn ommuurd en zeer groot, en ook de kinderen van Enak zagen wij daar.' (Numeri 13:28) En verder (Numeri 13: 33): ‘Ook zagen wij daar de reuzen, Enakieten, die tot de reuzen behoren, en wij waren als sprinkhanen in onze eigen ogen en ook in hun ogen.' De naam Enak zou ‘langhals’ betekenen.
Volgens de Bijbelse overlevering was het Jozua die de Enakieten in het hele Palestijnse bergland uitroeide (Jozua 11:21).