1. De zoon van Malkia en een tegenstander van de profeet Jeremia, Jer. 21 : 1; 38 : 1, 4.
2. Een zoon van Immer. Deze P. was eveneens een vijand van Jeremia. Als priester en hoofdopziener in de tempel sloot hij de profeet in het blok. Jeremia sprak namens Jahwe een onheilsprofetie tegen hem uit, Jer. 20 : 1—6.