(Eleagnus angustifolia). Neh. 8 : 16 en Jes. 41 : 19 wordt in de St.Vert. het Hebr. ᶜēs sjĕmĕn weergegeven door „olieachtige boom”.
Bedoeld zal worden de O. Dit is een boom, ook wel in struikvorm, die veel overeenkomst vertoont met de Olijf, vooral wat de bladeren betreft. Deze zijn smal als van de wilg en geheel bedekt met prachtige schubben, die het blad vooral aan de onderzijde een grijsachtige kleur geven. De stam en de takken bevatten olie, al is die van mindere kwaliteit dan van de olijf. De o. groeit bij voorkeur op vochtige, vruchtbare plaatsen, Jes. 41 : 19. De takken zijn rijk bebladerd, vaak met gele vruchten beladen. Daardoor zijn ze uitnemend geschikt om de loofhut te bedekken, Neh. 8 : 16.