Het 1e evangelie wordt door de traditie algemeen op naam van de apostel Matth. gesteld. Men heeft de juistheid van dit bericht wel eens betwijfeld, omdat men niet wilde aannemen, dat een apostel een ander niet-apostolisch evangelie, dat van Marc. geheel zou hebben opgenomen.
Men neemt dan aan, dat een bij Eusebius bewaard bericht van Papias (1e helft 2e eeuw) meldende, dat Matth. in het Aramees de woorden van Jezus opschreef en dat ieder ze zo goed mogelijk vertaalde, aldus moet worden verstaan, dat Matth. alleen woorden van Jezus optekende en dat een ander die met het ev. naar Marc. verbond tot het 1e evangelie. Doch deze theorie gaat uit van de niet bewezen en ook bestreden stelling, dat Matth. gebruik maakte van Marc. en dat het bericht van Papias niet, gelijk het wel moet doen, op ons 1e evangelie slaat. We kunnen de traditie aanvaarden. Of Matth. zelf zijn evangelie in het Grieks vertaalde en of hij daarbij misschien gebruik maakte van Marc. is niet te zeggen. Vermoedelijk schreef Matth. het evangelie vóór de verwoesting van Jeruzalem in 70 en deed hij het in Palestina of Antiochië. De strekking van het M. is duidelijk om aan Joden aan te tonen, dat Jezus van Nazareth de beloofde Messias is en als zodanig door hen moet worden aanvaard. Matth. wijst telkens aan, dat in een daad of woord van Jezus de Schrift werd vervuld. Waarschijnlijk is ook de inrichting van het evangelie om dezelfde reden, gelijk ze is. Matth. begint met een en ander uit de geboortegeschiedenis van de Heiland mee te delen en eindigt met de lijdensweek, sterven en opstanding te beschrijven. Het grootste deel van het evangelie is echter niet chronologisch, doch zakelijk geordend. Matth. geeft telkens groepen van daden en groepen van woorden van Jezus. Tot vijf maal toe komt hij van de woorden tot de daden, 7 : 28 (na de Bergrede); 11 : 1 (na de uitzendingsrede); 13 : 53 (na de gelijkenissen over het koninkrijk der hemelen); 19 : 1 (na het spreken over de kerk enz.) en 26 : 1 (na de eschatologische prediking). In elke groep ordent Matth. gaarne naar de getallen 3, 5 en 7. Het M. stond in de Oudheid zeer in ere. Het gevolg daarvan is geweest, dat de tekst van M. invloed geoefend heeft op die van Marc. en Luc.