Luc. 3 : 1. De naam wordt wel in verband gebracht met Jetur, Gen. 25 : 30; men neemt aan, dat Jetur 1 Kron. 5 : 19 de personificatie is van de stam, die in de Griekse tijd zijn naam gegeven heeft aan het landschap I.
Luc. 3 : 1. Strabo beschrijft de Itureërs als woeste, roofzuchtige stammen in de Anti-Libanos; de hoofdstad van dit gebied was Chalcis in Beka. Voor de tijd van Herodes strekte zich ten N. van Palestina het rijk der Itureërs uit. Tot dit rijk hadden ook behoord de landschappen, die het rijk van de viervorst Philippus vormden. Daar de koning van dat rijk, natuurlijk ook een vasal van Rome, zich had misdragen, had Augustus in 24 v. C. hem de landschappen Trachonitis, Batanea en Auramitis ontnomen en deze aan Herodes geschonken. Het rijk van Philippus had dus vroeger, om zo te zeggen, tot I. behoord, en wanneer Luc. schrijft: dat Philippus een viervorst was over I. en over het land Trachonitis, toont hij zich goed op de hoogte van de historie van Philippus’ rijk; het ter nadere verklaring bijgevoegde nl. het Trachonitische diende om het te onderscheiden van het meer N.lijk gelegen I. Het Griekse woordje „en” heeft dus de verklarende betekenis: en wel, namelijk. Zijn lezers wisten wat hij bedoelde: al het gebied, dat vroeger van I. was afgenomen en bij Herodes’ rijk gevoegd.