1. In Egypte, Gen. 45 : 10, de Oud-egypt. provincie Kesem; het land ten W. van de Wadi Tumilat en ten O. van de Nijl; het omvatte ongeveer de driehoek Zagazig, Belbes en Abu Hammad.
Het was een gebied, dat aan de nazaten van Jakob als weidegebied werd gegeven, Gen. 45 : 10; 46 : 28—34; 47 : 1; het leed niet van alle Egyptische plagen, zie Ex. 9 : 26, waarin de hagelplaag, Ex. 10 : 23, waarin de duisternis Gosen niet teistert.2. In Judea, Joz. 10 : 41, misschien het lage heuvelland in ZW. Palestina.
3. Een stad in Juda, Joz. 15 : 51, die haar naam gaf aan de landstreek G., Joz. 10 : 41; 11: 16; mogelijk kan die plaats gelegen hebben in het huidige Dahariyé.