stad aan de Z.grens van Palestina nabij Gaza, Gen. 10 : 19. In Isaäks tijd was het een Filistijnse stad, Gen. 26 : 1, blijkbaar van een plaatselijk vroege invasie van dit volk.
Op de klank afgaande meende men dat de stad moest liggen in Oemm Dsjerar — maar men vond er alleen maar Rom. resten. Maar zulk een naam is toch wel een aanduiding, dat de eigenlijke stad in de buurt te zoeken is: in zulk een geval is de bevolking in de vredige dagen van de Rom. heerschappij verhuisd van een hoogte naar een meer gemakkelijk bereikbare vallei. Daarom besloot Flinders Petrie in de nabijheid van Oemm Dsjerar naar het oude G. te zoeken, en hij meent die stad gevonden te hebben in de ruïneheuvel Tell Dsjemme. Bij die gelegenheid vond hij grondslagen van korenpakhuizen, die er op konden wijzen, dat G. een belangrijke korenhandel had, wat klopt met de verhalen in Gen. 20 en Gen. 26. Merkwaardig is zeker, dat de plattegrond van het paleis van de stadsvorst aan het NW. van de oude stad lag en dat daarvoor het enige terrein is rondom de nederzetting, waar de Bedoeïenen hun kamp kunnen opslaan. Dan zou Abimelech het uitzicht gehad hebben op Isaäks tent en daar getuige zijn geweest van het idyllische tafereel dat Gen. 26 : 8 beschreven is. Intussen is het niet zeker, dat inderdaad Tell Dsjemme het oude G. is.