1 Kon. 9 : 26; 22 : 49, haven aan de Aelanietische Golf (Schelfzee); teruggevonden door de opgravingen van Nelson Glueck in de ruïne Tell el Kheleife (waarop Fritz Frank de aandacht had gevestigd). Interessant was daarbij een vernuftig geconstrueerde kopersmelterij.
Hiermee komt deze plaats in verband te staan met andere reeds vroeger door Glueck in de nabijheid gevonden ruïnes, die met kopererts zijn bestrooid en klaarblijkelijk eenzelfde industrie bezaten. Men wordt hier herinnerd aan de beschrijving van een land, uit welks bergen gij koper uithouwen zult, Deut. 8 : 9 en dit is vooral toepasselijk op de landstreken ten Z. van de Dode Zee, waarvan Job zegt: uit steen wordt koper gegoten, Job 28 : 2. De kopergieterij van Tell el Kheleife dateert in eerste aanleg uit de 11e eeuw v. C. en schijnt in Salomo’s tijd gereconstrueerd te zijn. E. was dus in die tijd niet alleen het uitgangspunt voor de zeevaart, maar tevens een industrieel centrum voor de producten der ertsmijnen van de Sinaï en van de Araba.