afgeleid van het Lat. Christianus, „bij Christus behorend”.
De Lat. vormen op anus werden ook wel in het Grieks gebruikt. En zo is C. de naam geweest, die te Antiochië aan de volgelingen van Christus is gegeven, Hand. 11 : 26. Verder komt C. nog voor Hand. 26 : 28 en 1 Petr. 4 : 16. Later werd het woord algemeen gebruikt. Zondag 12 van de Heidelb. Catech. leert, dat het niet toevallig is, dat Jezus’ volgelingen naar Zijn ambtsnaam zijn genoemd.