Bij de Egyptenaren, het volk, dat in zijn gedachtenwereld zulk een belangrijke plaats had ingeruimd aan de dood en aan het voortbestaan na de dood, was het b. van de lijken gewoonte. Vandaar, dat zowel Jakob als Jozef, die in Egypte gestorven waren, gebalsemd werden, Gen. 50 : 2, 26.
Voorts is er in de Bijbel zelden van b. sprake; 2 Kron. 16 : 14, Joh. 19 : 39 is iets anders bedoeld. Het b. was een aparte kunst, waarvoor in Egypte een afzonderlijk beroep van balsemer in het leven was geroepen. Deze balsemers stonden bij de Egyptenaren in grote verachting.Een van de kostbaarste methoden was in grote trekken de volgende. Eerst werden de hersens en ingewanden van de dode verwijderd, in vazen, z.g. kanopen, gelegd, en in de plaats daarvan in het lichaam specerijen aangebracht. Dan werd het lijk 70 dagen in natron gelegd. Daarna wond met het in lange windsels, die van kleefstof waren voorzien. De mummie, d. i. het gebalsemde lijk, werd in een kist of doos gelegd, die in de vorm van een mens was gemaakt en zó bewerkt en beschilderd was, dat zij de overledene voorstelde. Deze kist werd in een tweede kist geplaatst en deze beide kisten in een sarcofaag. In verschillende musea kan men mummies van mensen en zelfs van dieren zien.