een raadsman van David en afkomstig uit de stad Gilo, in het gebied van Juda, waarschijnlijk ten N. van Hebron, Joz. 15 : 51; 2 Sam. 15 : 12; 1 Kron. 27 : 33. Zijn raad gold evenveel als wanneer men een woord Gods gevraagd had, 2 Sam. 16 : 23.
Hij was naar alle waarschijnlijkheid de grootvader van Bathseba, vgl. 2 Sam. 11 : 3 met 23 : 34. Dit kan een van de redenen geweest zijn, waarom hij zich aan de kant van Absalom schaarde en diens opstand steunde. Door zijn verraad aan David, die, ondanks alles, de gezalfde des Heren was, werd hij tot voorloper en type van Judas Iskarioth, vgl. Ps. 41 : 10; 55 : 13—15; 109 : 8, Joh. 13 : 18, Hand. 1 : 18—20. Ook in zijn levenseinde. Want Davids gebed wordt verhoord, 2 Sam. 15 : 31. Absalom kiest met alle mannen van Israël voor de dwaze raad van Davids aanhanger Husai tegen de wijze raad van Achitofel in, 2 Sam. 17 : 1 14. Deze maakt daarop door ophanging een einde aan zijn leven, 2 Sam. 17 : 23. Hij begreep, dat de zaak van Absalom verloren was en in elk geval zijn eigen positie ernstig ondermijnd. Men heeft wel verband gelegd tussen de namen A. en Mefistofeles, zie De Groot in Tekst en Uitleg op 2 Sam., bl. 159, 160. Zie ook Absalom.