Wat is de betekenis van Zuidbroek?

2025-07-23
Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Zuidbroek

Grom: Zuudbrouk. Dorp in de gemeente Menterwolde, tot 1965 hoofdplaats van de gelijknamige gemeente met de volgende dorpen en gehuchten: Uiterburen, Het Veen, Spitsbergen, Westeind en Tusschenloegen; daarna tot 1990 hoofdplaats van de gemeente Oosterbroek (samensmelting van Zuidbroek met Noordbroek). De plaats ligt aan het Winschoterdiep (1628), de...

2025-07-23
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

ZUIDBROEK

Groningse gemeente van 1874 ha met (1953) 2727 inw., v.w. (1947) 57 pct Prot., 1 pct R.K. en 42 pct andersdenkenden, is gelegen op zand, klei en afgegraven hoogveen. Middelen van bestaan zijn landbouw, veeteelt, handel en nijverheid (aardappelmeelfabriek, zaaddrogerijen, scheepswerf, betonindustrie, carrosseriefabriek). Zuidbroek ligt aan het Winsc...

2025-07-23
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Zuidbroek

gem. in het O. der prov. Groningen; omvat het dorp Z. en enkele buurten; ca. 2 800 inw. (61,4 % Prot., 37,5 % onkerkelijk); opp. 1 841 ha, waarvan 81 % bouwland, 11 % grasland, 8 % tuingrond. Land- en tuinbouw, veeteelt, eenige industrie. Te Z. is een thans N. Herv. kerk van groote architectonische waarde uit de 13e e.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Zuidbroek

('zuid) [broek, moeras] gemeente in de provincie Groningen, 1841 ha, 2619 inw. Landbouw, veeteelt, voedings- en genotmiddelenbedrijven.

2025-07-23
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Zuidbroek

Zuidbroek - gem. in Groningen; 1841 H.A., deels klei (in ’t O., van den voormaligen Dollart), deels zand ; dit laatste was vroeger grootendeels met hoogveen bedekt, dat sedert lang is afgegraven. De bevolking, 2700 zielen, doet aan landbouw, veeteelt, scheepvaart en eenige nijverheid, als scheepsbouw, aardappelmeelfabr., enz. Het dorp Z. ligt 4 K.M...

2025-07-23
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Zuidbroek

1) dorp in Groningen, 3 uren g, benoordw. Winschoten; 900 inw. 2) gehucht in Zd.-Holland, 2 uren gaans bewesten Schoonhoven.